Astilben en Pioenrozen correct verzorgen, snoeien en planten
Inhoudsopgave
- Astilbes planten
- Astilbes verzorgen
- Astilbes snoeien
- Astilbes gebruik
- Pioenrozen planten
- Pioenrozen verzorgen
- Pioenrozen snoeien
- Pioenrozen vermeerderen
- Pioenrozen overwintern
- Pioenrozen hoogtijdagen
Hoe wordt de Astilbe correct geplant?
Astilben zijn niet kieskeurig of veel eisen stellend. Ideaal zijn standplaatsen uit de felle zon en waar de bodem voldoende vocht bevat. Als de bodem steeds fris is, verdragen de schaduwplanten ook zonnige plaatsen. In de zon zijn de bloemen echter sneller uitgebloeid dan in de schaduw. De Astilbe kan in elke normale tuinbodem worden geplant, die ietwat humus bevat en fris tot vochtig is, maar waar het vocht niet blijft staan. Een zware kleibodem wordt voor het planten losgemaakt en er wordt zand bijgemengd. Het drainagemateriaal zorgt voor een betere beluchting rondom de wortels. Een zandbodem wordt gemengd met vergane compost of potgrond. De humus verbetert het waterbergend vermogen en zorgt voor een optimale toevoer van voedingsstoffen.
De astilbe wordt normaal gesproken als potplant aangeboden. Ze kunnen het gehele jaar door geplant worden hoewel de lente en de herfst de voorkeur hebben. Om een mooi dicht tapijt te krijgen neemt men 9 tot 12 pluimspirea’s per vierkante meter. Minstens 30 cm plantafstand is raadzaam. Grotere soorten die tot een meter hoog kunnen worden, moeten op 40 tot 50 cm plantafstand geplant worden. Na het planten wordt in de daaropvolgende periode op voldoende bodemvochtigheid gelet. Door het opdragen van een mulchlaag, bv. compostmulch, wordt de verdamping van de bodem verminderd en worden extra voedingsstoffen toegevoegd. Bemesten is nauwelijks nodig. Het is voldoende in het voorjaar een handvol compost of hoornspaanders in de bodemoppervlakte te mengen.
Astilben zijn robuuste vaste planten die voor een duurzame beplanting in potten en kuipen gebruikt kunnen worden. Normale potgrond is voldoende. Ondanks het feit dat ze van vochtigheid houden, mag er geen stuwvocht ontstaan. Daarom is het belangrijk dat het water goed kan weglopen. Een zonnig balkon is minder goed geschikt als standplaats voor de pluimspirea. Achter een muurtje of onder potplanten die voor schaduw zorgen kan de astilbe toch goed groeien.
Hoe wordt de Astilbe verzorgd?
Zoals bij de meeste schaduwplanten gebruikelijk is, wordt er voor gezorgd dat er voldoende bodemvocht is. Dit geldt vooral voor de droge zomertijd, maar ook in het algemeen voor locaties onder bomen. Vanwege hun uitgesproken wortels zijn houtachtige planten directe concurrenten van water en voedingsstoffen voor de onderbeplanting. Normaal gesproken overleven de vaste planten het niet als ze geen extra water krijgen. Voor planten die in een pot of kuip staan is regelmatig gieten vanzelfsprekend. Pluimspirea’s die zowel in de tuin als in de pot staan krijgen jaarlijks compost of hoornspaanders. De voedingsstoffen die zich daarin bevinden, zijn meestal voldoende voor een gezonde groei en bloei.
Hoe wordt de Astilbe correct gesnoeid?
De astilbe hoeft niet gesnoeid te worden. Slechts uitgebloeide stengels worden in de herfst – uiterlijk in de lente verwijderd. Winterbeschermingsmaatregelen zijn niet noodzakelijk. Een pluimspirea is zo robuust dat ze zelfs vorst in een pot onbeschadigd overleven.
Het vermeerderen van een pluimspirea volgt door het delen in de lente of herfst. Grotere pollen worden uitgegraven en voorzichtig met een steekschop gedeeld. In tegenstelling tot andere vaste planten hoeft een astilbe niet regelmatig gedeeld te worden om te verjongen. Pure soorten kunnen ook d.m.v. zaad worden vermeerderd. Deze zijn echter in de handel nauwelijks verkrijgbaar.
Droogte is voor een astilbe het grootste probleem. Bruine bladeren zijn meestal slechts tekenen van droogte in plaats van een aantasting door ziekte of ongedierte. Behalve verdroogde bladeren kan droogte ook leiden tot echte meeldauw. Bladluizen, aaltjes, wantsen of de snuitkever is bekend als ongedierte. Ze treden echter niet zo vaak op.
Hoe worden Astilben gebruikt?
Astilben zijn goed groeiende en robuuste schaduwplanten. Hun kleurrijke bloemen fleuren de schaduwplekken mooi op en zorgen voor kleur in de zomer. Kleine soorten, vooral de dwergastilbe (Astilbe chinensis var. Pumila) zijn geschikt als bodembedekker door hun breed groeiende wortels. Ze begroeien betrouwbaar kale stukken onder bomen en struiken. Grotere soorten zijn uitstekende perk- en sierplanten in vaste planten perken, borders en aan de rand bij heesters. Een dwergastilbe doet het ook goed in een rotstuin. Opvallend zijn de compacte gekroesde pluimspirea’s (Astilbe x crispa) Ze groeien minder hard, maar hun gekroesde blad ziet er prachtig uit. De soorten met donkere bladeren kunnen uitstekend met witbonte of geelbladerige buren gecombineerd worden. Astilben zien er mooi uit samen met hartlelies (Hosta), klokjesbloemen (Campanula), ooievaarsbekken (Geranium) of onder azalea’s of een rododendron. Wat het blad betreft passen ze ook goed bij christoffelkruid (Actaea) en herfstanemonen (Anemone). Onmisbaar lijken astilben in een Aziatische of Japanse tuin. Ze zijn bovendien vaak te vinden aan de oevers van vijvers of kleine beekjes of voor grotere stenen oftewel muren.
Hun bloemen zijn geliefde snijbloemen voor de vaas. Ze zijn meerdere dagen tot weken houdbaar. De decoratieve bladeren kunnen prachtig in bloembossen en bloemstukjes worden verwerkt.
Hoe worden Pioenrozen geplant?
Een standplaats voor pioenrozen te vinden is niet moeilijk. Ze gedijen zowel in de zon tussen perken als ook in de halfschaduw tussen heesters. Hoe zonniger de standplaats, hoe vochtiger de bodem moet zijn. Een tegen de wind beschutte standplaats is bij boompioenen aan te bevelen. Door hun grootte zijn ze windgevoelig en de knoppen aan het hout kunnen in de winter beschadigen. Pioenrozen vormen na enkele jaren grote, knolvormige wortelstokken. Daarom is het belangrijk dat de bodem goed waterdoorlatend, diepgrondig en vruchtbaar is. Te weinig wortelruimte is net zo ongunstig als een zware, natte bodem.
Chinese pioenrozen, in een pot gekweekt, kunnen in vorstvrije periodes het hele jaar door worden geplant, hoewel de planttijden in de lente en de herfst de voorkeur hebben. Boompioenen of wortelnaakte pioenrozen kunnen het beste van augustus tot oktober worden geplant.
Bij de plantafstand is het raadzaam deze groot genoeg te kiezen. Pioenrozen worden meestal net zo breed als hoog, wat vaak genoeg tot 1 meter hoog en breed is. Om hun optische werking te bekrachtigen, worden pioenrozen omgeven door kleinere planten. Halfhoge hartlelies (Hosta) in de halfschaduw bv. zijn mooie buren.
Oudere exemplaren kunnen in de late zomer verplant worden. Chinese pioenrozen trekken zich vroeg terug. Zodra de bladeren bruin worden en afsterven, kunnen de vaste planten op een nieuwe plek worden geplant.
Hoe worden Pioenrozen correct verzorgd?
Pioenrozen zijn onderhoudsvriendelijke tuinbewoners. Als de decoratieve planten gewend zijn aan hun standplaats, hoeft er nog maar weinig moeite worden gedaan.
Pioenrozen hebben een matige tot hogere voedingsbehoefte. Op een lichte bodem bevordert het inwerken van vruchtbare compost de groei van de planten. In het voorjaar verdragen ze matige bemestingen met een volledige of organische meststof. Om deze voedingsstoffen te kunnen verwerken is voldoende vocht nodig, vooral als droogte heerst in de lente of zomer.
Pioenrozen zijn nogal robuuste tuinplanten. Ze kunnen echter wel door virusinfecties, aaltjes of de larven van de wortelboorder aangetast worden. De grauwe schimmel (Botrytis) kan de stengels en knoppen verstoren.
Als de pioenroos in de tuin staat, is een steun of het ombinden met een touw aan te bevelen. Het gewicht van de gevulde bloemen kan na regenbuien of door het gieten zo zwaar worden, dat de planten om- of uit elkaar vallen. Als de plant langere tijd op de grond ligt, rotten de bloemen en de bijzondere flair is dan verdwenen.
Hoe worden Pioenrozen correct gesnoeid?
Bij het snoeien moet er een verschil worden gemaakt tussen de Chinese pioenrozen en de verhoute boompioenen. De vaste planten trekken zich in de late zomer, of uiterlijk in de herfst terug in de wortel en de stengel sterft af. De afgestorven bladeren en plantdelen worden in de herfst of voordat ze opnieuw uitlopen in het vroege voorjaar tot net boven de grond afgeknipt. Hierbij moet er op gelet worden dat de knoppen die dicht bij de grond zitten niet beschadigd worden.
Bij boompioenen worden in de late winter of het vroege voorjaar alleen de storende of dwars groeiende takken afgeknipt. Er wordt zoveel afgeknipt dat aan de tak twee tot drie knoppen overblijven. Het oude hout wordt na de bloei verwijderd.
Hoe worden Pioenrozen vermeerderd?
Als koude kiemplant kan in de herfst het pioenrozen zaad worden gezaaid. Tot de eerste zaailing zich laat zien, kunnen twee tot drie jaar vergaan. Het zaad heeft een blijvende gelijkmatige vochtigheid nodig, dit mag niet uitdrogen en het heeft de kouprikkel in de winter nodig. Eenvoudiger is het delen van oudere pioenrozen in de herfst of het vroege voorjaar (voor het uitlopen). Van boompioenen worden in de vroege zomer half verhoute stekjes afgeknipt en beworteld.
Hoe overwinteren Pioenrozen?
Zowel boompioenen als ook Chinese pioenen zijn goed vorstbestendig. Ze doorstaan de winter meestal zonder problemen en bevriezingen. Een overwintering is zodoende niet nodig. Enkel late vorst kan de nieuwe uitlopers bij kruidachtige soorten of de knoppen van verhoute pioenen beschadigen. Een wind beschutte plaats of het inpakken met een vorstvlies beschermt de knoppen voor bevriezingen. Pioenrozen die in een pot zijn geplant, kunnen ook in de winter buiten blijven staan, maar de pot moet dan wel met bv. een jute zak of kokosmat worden ingepakt en hoger staan zodat de wind eronder door kan.
Wanneer bloeien Pioenrozen?
De bloeiperiode van de pioenrozen ligt tussen half mei en half juni, meestal rond Pinksteren. De bloemen zijn in deze periode erg geliefd als snijbloemen, vooral door hun vaak onmiskenbare heerlijke geur. Als pioenrozen te vroeg afgeknipt worden of te lang droog liggen, kan het gebeuren dat dat de bloemen niet opengaan, oftewel in de knop blijven steken.