Trusted Shops Guarantee
Terug

Rozen op de juiste manier snoeien, planten en vermeerderen

Inhoud

Hoe wordt een roos op de juiste manier geplant?

Rozen worden in de handel als containerplant of wortelnaakt aangeboden. Rozen in potten kunnen, behalve in de winter, het hele jaar door in een vorstvrije bodem worden geplant. Beperkter is de planttijd voor de wortelnaakte rozen. Ze worden als goedkoper wortelgoed alleen in het vroege voorjaar of in de herfst aangeboden. Voordat de rozen geplant worden, worden zowel die met een potkluit als ook die wortels zonder aarde hebben, overvloedig in een waterbad gedompeld.

Rozen kunnen zowel in de volle grond als ook in potten of bakken op het balkon of terras worden geplant. Belangrijk is een lichte en/of zonnige standplaats, beschut tegen koude wind. Een zacht briesje zorgt ervoor dat de bladeren sneller opdrogen en vermindert daarmee het risico op schimmelziekten.

Rozen die in de volle grond worden geplant hebben een vruchtbare, humeuze en tegelijkertijd vochtige (maar niet natte) bodem nodig. De grond moet doorlatend zijn, het water moet goed weg kunnen lopen. Aan een lichte zandbodem wordt vruchtbare compost toegevoegd. Zand en grind zorgen voor een betere afloop van het water bij een zware en verdichte kleibodem. Ook een kleine dam of een verhoogd bed als plantplaats zorgt ervoor dat het water goed kan weglopen. Ondanks alle eisen, groeien de meeste rozensoorten ook zonder problemen op een normale tuinbodem. Belangrijk is wel dat er op de toekomstige standplaats niet eerder rozen of andere rozensoorten groeiden. Rozensoorten zijn bekend voor het feit dat zij bijdragen tot bodemmoeheid.

Voor rozen in een pot geldt: hoe groter de roos, hoe groter de pot. Let ook op de pothoogte; rozen gaan graag met hun wortels de diepte in. Verder houden ze niet van natte voeten; daarom moet de pot gaten bevatten. Maar de grond mag ook weer niet helemaal uitdrogen. Gebruik daarom rozenpotgrond of potgrond met relatief veel klei of leem. Een laag kleikorrels op de bodem zorgt voor een extra goede waterafloop.

Bijna alle rozensoorten worden vandaag de dag door oculatie (het inzetten van „ogen“ op een onderstam) geënt. Hierbij ontstaat tussen de wortel en de groene takken een dikkere entplaats. Deze wordt zowel bij een containerroos als ook bij wortelgoed ca. 5 cm diep onder de aarde geplant, om mogelijke vorstschade te verminderen. Wortelnaakte rozen groeien vaak beter als ze voor het planten gesnoeid worden. Hierbij worden alle zwakke en gebroken scheuten verwijderd. De overgebleven rozenscheuten worden ingekort tot ongeveer 20 cm. De rozenstruiken worden vervolgens ongeveer een uur in een waterbad geweekt. Het hout neemt het vocht op. Plant vervolgens de roos. Na het planten wordt de roos gegoten en een gietrand zorgt ervoor dat het water precies bij de wortels aankomt. Het aanbrengen van schorsmulch rond de geplante roos vermindert de bodemverdamping en voorkomt onkruid. Een roos wordt normaal gesproken in het begin niet bemest. De wortels gaan in het eerste jaar op zoek naar voedsel en groeien daardoor beter aan.

Hoe worden rozen verplant?

Het verplanten van tuinrozen is in principe mogelijk, dit is goed te doen voor rozen jonger dan 3 jaar, als ze ouder zijn, zijn er risico’s aan verbonden. Ideaal is het deze in de herfst om te zetten, als ze in het voorjaar reeds met een steekschop rondom zijn afgestoken. Door het doorsteken van de wortels ontstaan nieuwe fijne wortels tijdens de zomer, waardoor het opnieuw aangroeien eenvoudiger is.

De rozen in een pot krijgen minstens om de 4 tot 5 jaar vers substraat. Idealiter gebeurt het verplanten in de lente bij het begin van de knopvorming. Er wordt goed doorlatende plant- of rozengrond gebruikt. Lange wortels moeten tijdens het verplanten iets worden ingekort en de plant moet even diep worden geplant als deze daarvoor in de pot stond.

Hoe worden rozen onderhouden?

In de droogteperiode moet rozen regelmatig worden gegoten. Als ze een te groot tekort aan water hebben, is de bloei maar kort of vallen de bloemen er in het ergste geval af. Bij het gieten wordt alleen de bodem oftewel de wortels gegoten. Het bevochtigen van de bladeren moet dringend worden vermeden omdat vochtig blad het uitbreken van schimmelziektes bevordert.

Hoe worden rozen bemest?

Voor een langdurige bloei zijn voldoende voedingsstoffen in de grond nodig. U kunt het beste bemesten met rozenmeststoffen die zijn afgestemd op de behoeften van de bloeiende struiken. De eerste keer wordt in het vroege voorjaar bemest, na het aanaarden of bij het uitlopen. De tweede keer wordt in juni bemest, wanneer de eerste bloemen verwelken. In de herfst is bemesten niet meer nodig. Indien u dit wel doet, krijgt u laat in het najaar nog nieuwe groei, die geen gelegenheid meer krijgt om nog vóór de winter af te harden. Zacht hout bevriest 's winters en vormt een entree voor allerlei schimmelziekten.  

Hoe overwinteren rozen?

Hoewel rozen onze huidige winters goed doorstaan, kunnen uitdrogende winden, strenge vorst of vorstdroogte schades veroorzaken. Struiken van perk- of edelrozen worden in de herfst op kniehoogte gesnoeid en rondom de stam wordt een laag aarde van 20 tot 30 cm hoogte aangebracht. Hierop komt bovendien nog een laag van bv. dennentakken. Rozenstammetjes die een entplaats net onder de kroon hebben worden tegen de winter beschut met bv. bamboe of jutematten, vlies of een linnen zak. Vaak wordt ook de hele kroon ingepakt. Sneeuw op de ingepakte kroon moet steeds worden verwijderd. Onder de sneeuwlast zou de kroon van de stam kunnen breken. Als de roos in een pot staat, wordt deze eveneens ingepakt. Zonder bescherming kan de plant door het bevriezen van de wortels beschadigen. De pot wordt op een verhoging gezet, zodat de wind eronderdoor kan, waardoor de pot niet bevriest bij strenge vorst.

Bevriezingen kunnen ervoor zorgen dat het immuunsysteem van de roos niet meer intact is. Zwakke planten zijn bijzonder vatbaar voor ziektes en ongedierte. Rozen lijden nogal onder de echte en valse meeldauw, sterroetdauw, rozenroest en grauwe schimmel. Dit zijn allemaal schimmelziektes die op een ongunstige standplaats, veranderende weersomstandigheden in de zomer en door de ontbrekende weerstand steeds opnieuw kunnen optreden. Om dit te verhinderen is het belangrijk dat de bladeren van de roos zo snel mogelijk opdrogen en zo min mogelijk met water worden bevochtigd. Als een ziekte uitbreekt helpt vaak alleen maar het gebruik van een schimmeldodend middel (fungicide) (Zie hiervoor ook de plantendokter)

Verder kan ongedierte zoals bladluizen, de rozencicade of spint een probleem zijn. Bladluizen worden met neem of een brandnetelmengsel bestreden. Als de rozen te sterk zijn aangetast, is het raadzaam vroegtijdig een insecticide te gebruiken.

Hoe worden rozen gesnoeid?

De meeste perk- en edelrozen worden jaarlijks teruggesnoeid. Vooral ziek, bevroren, dwars groeiend als ook dood hout wordt eruit geknipt. Gesnoeid wordt hoofdzakelijk eind februari of in maart als de winterbescherming wordt verwijderd net voordat de roos opnieuw uitloopt. De takken worden op ca. 20 cm schuin boven het laatste, „buitenoog“ (dat is een nog niet uitgelopen bladknop) afgeknipt. Eénmaal bloeiende rozen, bv. klim-, wilde of struikroos worden naar behoefte na de bloei uitgedund. Als deze in het voorjaar worden gesnoeid, worden de in het vorige seizoen gevormde bloemknoppen verwijderd. Bodembedekkende rozen worden slechts alle 3 tot 4 jaar tot een handbreedte boven de bodem gesnoeid.

Hier is een uitvoerige beschrijving hoe de verschillende rozensoorten kunnen worden gesnoeid.

Hoe worden rozen vermeerderd?

De meeste rozensoorten zijn geënte hybriden. Deze kunnen het beste door de kweker worden vermeerderd. Wilde rozen kunnen door het zaad, wat in de rozenbottels zit, worden vermeerderd. Stekjes kunnen in de herfst worden beworteld en sommige soorten kunnen in de zomer worden geoculeerd.

Hoe kunnen rozen worden gebruikt?

Rozen behoren tot de onmisbare tuinbewoners. Zo veelzijdig als hun bloemenpracht zijn ook de gebruiksmogelijkheden. Wat betreft het gebruik en de groei zijn deze in groepen onderverdeeld:

Bodembedekkende rozen – laag groeiende soort met lange takken en een groeihoogte van minder dan 50 cm.  

Perk- en Floribunda rozen – meestal zwak geurende soorten met variabele bloemvormen en kleuren, waarvan de bloemen in bosjes zijn gerangschikt.

Edelrozen en theehybriden – kleinere struikrozen met elegante, soms geurende bloemen op lange stelen voor tuinperken of als snijbloemen.  

Klimrozen – met krachtige takken tot 3 meter rechtop groeiend (klimhulp noodzakelijk)

Rambler rozen – rijkelijk, vaak slechts eénmaal bloeiende klimrozen die tot 6 meter hoog kunnen worden en graag in oude bomen groeien.  

Stamrozen – rozenboompje met stam en kroon voor het tuinperk en ook solitair staand.

Struikrozen – opulent bloeiende struiken die tot 2 meter hoog kunnen worden, solitair staand of als haag, afhankelijk van de soort eénmaal of vaker bloeiend.  

Wilde rozen– robuuste soorten of rassen met meestal één enkele bloem en een natuurlijk karakter.

Dwergrozen – laag groeiende en vaker bloeiende miniroos voor in een pot. 

Welke betekenis hebben rozen?

De bijnaam „koningin der bloemen“ draagt de roos niet zonder reden. Ze charmeren met een grote verscheidenheid aan bloemkleuren en -vormen. De gebruiksmogelijkheden reiken van een lage bodembegroeiing tot een elitaire solitaire standplaats. Ze zijn geschikt om spalieren en klimhulpen te begroeien, zorgen voor een heerlijke geur in huis als snijbloem en verrijken elke beplanting door de weelderige bloemenpracht. Wereldwijd zijn de bloeiende struiken erg populair en sieren privé tuinen en grotere landerijen met hun betoverende flair. Op natuurlijke plekken en als haag geven wilde rozen voedsel aan insecten en kleine diertjes.

Wanneer is de bloeiperiode?

De bloei van de rozen ontwaakt afhankelijk van de standplaats en de weersomstandigheden in het midden of op het eind van het voorjaar. Eénmaal bloeiende rozen bloeien tot midden in de zomer. Vaker bloeiende rozen starten in de late zomer hun tweede bloeiperiode, die tot in de herfst kan voortduren.

Rozen snoeien - uitgebreide informatie

Als u rozen in de tuin heeft, dan is het belangrijk om ze goed te snoeien. Zo groeien en bloeien ze goed en blijven ze gezond en jong.

Er bestaan veel soorten rozen die op verschillende manieren gesnoeid moeten worden. In de tuin zijn meestal struikrozen te vinden, maar ook kunnen soms stamrozen, ramblerrozen, treurrozen, bodembedekkers, wilde rozen en klimrozen in tuinen staan.

Wanneer rozen snoeien?

Rozen snoeien kan het best in de maand maart worden gedaan. Later snoeien kan ook, maar dan bloeien ze later in het seizoen. Vroeger snoeien is niet verstandig, omdat ze dan gevoeliger worden voor ziektes zoals sterroetdauw en meeldauw. Ook kunnen de jonge scheuten (uitlopers) kapotvriezen bij nachtvorst. U kunt rozen alleen snoeien als het overdag niet (meer) vriest.

Hoe rozen snoeien?

Zorg ervoor dat als u rozen gaat snoeien, u erop gekleed bent. Draag bijvoorbeeld een glad zeiljack, zodat de doorns niet aan de kleding blijven haken. Ook zijn goede handschoenen belangrijk. Snoei een roos altijd met een scherpe en schone snoeischaar. Daardoor worden de snijwonden van de roos mooi glad en kunnen ziektes moeilijker binnendringen.

Struikrozen snoeien

Grootbloemige rozen, lage struikrozen, trosrozen en miniatuurrozen mogen veel korter gesnoeid worden dan vaak gedacht wordt. Snoei de takken terug tot een lengte van vijf tot tien centimeter. Knip takken die naar het centrum toe groeien terug tot een lengte van één centimeter, zodat het hart open blijft. De andere hoge struikrozen worden tot ongeveer op kniehoogte gesnoeid, dus tot vijftig centimeter boven de grond.

Stamroos snoeien

Snoei de takken van een stamroos terug tot een hoogte van ongeveer tien centimeter boven de stam. Knip één centimeter boven een ‘buitenoog’. Dat is een nog niet uitgelopen bladknop (niet meer dan een streepje) die naar buiten wijst. De tak gaat dan mooi naar buiten groeien. Het centrum van een stamroos moet open blijven, zodat er lucht en licht bij kan. Alle takken die in het hart zitten en te veel naar binnen groeien, worden weggeknipt. Als de laatste tak is gesnoeid, blijft een stam met een compact ‘bolletje’ van ongeveer even lange takjes over. Meng na het snoeien door de grond wat compost en mest.

Klimroos snoeien

Snoei van een klimroos de zijtakjes op de dikke takken (gestel- of hoofdtakken) jaarlijks op een lengte van één tot twee centimeter. Laat de hoofdtakken zitten. Als een zijtak verouderd is en dus een grijze kleur heeft, is het goed om de hoofdtak met een takkenschaar helemaal onderin af te knippen. Een nieuw geplante klimroos hoeft de eerste twee à drie jaar nog niet gesnoeid te worden. De dikke hoofdtakken groeien pas aan een klimroos als deze twee tot drie jaar de kans heeft gekregen een goed wortelgestel te vormen.

Ramblerrozen snoeien

Het snoeien van ramblers is niet nodig. Deze kunt u gewoon laten groeien.

Treurrozen snoeien

Ook een treurroos hoeft nauwelijks gesnoeid te worden. U hoeft bij deze rozen alleen de oude grijze takken af te knippen.

Bodembedekkers snoeien

Snoei bodembedekkende rozen door de lange takken te sparen en de korte af te knippen. 

Verdere Informatie

De roos geldt als de koningin onder de bloemen en geniet grote belangstelling bij de tuinders. Rozen in hun volle omvang te beschrijven, vult zonder problemen meerdere boeken. De sierstruiken imponeren gedurende een lange periode met grote, vaak geurende bloemen. Rozen zijn al duizenden jaren een vast bestanddeel in de tuinbouw en hebben nooit hun bekoring verloren. Engelse tuinen bijvoorbeeld zouden zonder de geurende nostalgische rozen nooit hun wereldwijde beroemdheid hebben gekregen.

Het geslacht Rosa omvat ca. 270 rassen half groenblijvende of bladverliezende struiken en klimplanten. Naar dit geslacht is de familie van het rozengeslacht (Rosaceae) genoemd, waartoe talrijke vaste planten en heesters behoren. Rozen zijn op het gehele noordelijk halfrond van Azië, naar Europa tot Noord-Amerika verspreid. Ook in onze breedtegraden zijn er inheemse rozen, zoals bv. de hondsroos (Rosa Canina), de Franse of apothekersroos (Rosa gallica) of de egelantier (Rosa rubiginosa). Uit de oudheid is bekend dat rozen vroeger voor het vervaardigen van parfum werden gebruikt. Grieken, Romeinen en Perzen kenden de geneeskracht van rozen. De Chinezen, de Germanen en de Kelten kenden de rozenstruiken. In de middeleeuwen kwamen nieuwe rassen door de kruistochten naar Midden-Europa en vestigden zich steeds meer in kloosters en tuinen.

Rozen zijn wat de bloemenpracht betreft nauwelijks te evenaren. Een bijna onoverzichtelijk aantal aan hybriden zorgt ervoor dat er bijna geen wensen wat betreft de kleur en de vorm overblijven. Afhankelijk van de afkomst groeien de struiken laag bodembedekkend, rechtop tot breed struikvormig of klimmen ze de lucht in. Markant zijn de stekels (geen doornen) aan de takken. Deze kunnen haak- of naaldvormig zijn. Hieraan zitten afwisselend de bladeren, waarvan de bladrand enkelvoudig, dubbel en meervoudig gezaagd is al of niet met klieren bezet. De blaadjes kunnen onbehaard tot viltig behaard zijn. Het opvallendste en tegelijkertijd ook het meest attractieve kenmerk zijn de veelvormige bloemen. Ze kunnen onderverdeeld worden in verschillende bloeivormen:

  • Vlakke – open, meestal ongevulde of halfgevulde bloemen met uitgebreide bloemblaadjes
  • Bekervormig – open, ongevulde of gevulde bloemen met naar boven gebogen kroonbladeren
  • Kogelvormig – gevulde bloemen met gelijkmatige grote overlappende bloembladeren
  • Elegant – halfgevulde of gevulde bloemen met een hoog centrum en naar buiten neerklappende bloembladeren
  • Urnvormig – halfgevulde of gevulde bloemen met naar binnen gebogen kroonbladeren in het midden en naar buiten gebogen bloembladeren aan de buitenkant
  • Rozetvormig – vlakke gevulde bloemen met overlappende, ongelijk grote bloembladeren
  • In vieren gedeeld – gevulde vlakke bloemen met ongelijk grote kroonbladeren en een in vieren gedeeld uiterlijk
  • Pompoenvormig – kleine, dicht gevulde knolvormige bloemen, groepsgewijs geordend

Deze enorme hoeveelheid aan bloemvormen komt door een bijna 500-jarige kweektijdperk. De interesse van de kweker en het grote belang in de tuinbouw heeft bovendien invloed gehad op het kleurenspectrum, de ziekteresistentie en haar gebruiksmogelijkheden.

Rozen golden lange tijd als wonderbaarlijk, maar ook als eigenwijs en gevoelig. De bloemenkoninginnen werden vaak besmet door ziektes of ongedierte wat tot aanzienlijke mislukkingen leidde.

De moderne rozenkwekerij van vandaag de dag is veel robuuster. Haar resistentie is in Duitsland jarenlang door experts gecontroleerd en uiteindelijk met een ADR rozenkeurmerk bevestigd.

In elke tuin is er wel een plaatsje voor de koningin onder de bloemen te vinden. Of het nu als sierlijk bloeiende struik in het tuinperk, als bloeiende haag, in een insectenvriendelijke natuurlijke tuin, als klimkunstenaar tegen een hekwerk of als lage bodembedekker is, rozen zijn veelzijdig te gebruiken. Ze kunnen uitstekend met vaste planten, siergrassen of andere kleine struiken indrukwekkend in scène worden gezet.