Kamerden (Araucaria heterophylla)
De kamerden komt oorspronkelijk van het Norfolk eiland wat bij Australië hoort. Van de meer dan een dozijn bekende soorten van de Araucaria is alleen deze soort geschikt als kamerplant. Bij ons was de kamerden vroeger in grootmoederstijd geliefd, want ze gedijt het beste in een meer koude, vroeger alleen op zondag verwarmde kamer. Om goed te kunnen gedijen is een lichte, maar niet zonnige, koele standplaats noodzakelijk. Mogelijk niet hoger dan 18° C. De lichthongerige plant moet direct bij het raam staan. In de zomer kan de plant ook buiten worden neergezet op een plek die beschermd is tegen de zon.
De kamerden houdt niet van teveel vocht. Daarom kan in de zomer grondig worden gegoten, maar tot de volgende gietbeurt kan de aarde opdrogen. In de winter op een koele plaats heeft de kamerden maar wenig water nodig. Bemesten alle 2 weken van maart tot eind augustus. Hiervoor is een zwak gedoseerde meststof voor rododendrons het beste geschikt.