Appel „Karneval®“ (Malus domestica)
De Appel behoort tot de meest geliefde fruitsoorten. Omdat er inmiddels een grote hoeveelheid appelsoorten zijn, is het mogelijk niet alleen in de zomer van een appel uit eigen tuin te gnieten. Appels zijn niet alleen heerlijk in smaak, zij zijn ook nog buitengewoon gezond. Zij bevatten behalve de vitamines A, B en C ook nog talrijke mineralen. De bloesem van de appel heeft bovendien een grote sierwaarde.
Standplaats/ verzorging
Appelbomen houden van de volle zon of een bijzonder licht plekje in de halfschaduw, hoe meer schaduw, hoe minder bloesem er komt en dus ook minder appels. De planten gedijen goed in een normale tuingrond, het liefst
humusrijk en matig rijk aan voedingsstoffen. Bij het inplanten moet het gat voor de appelboom ruim worden uitgegraven en de ondergrond luchtig zijn.
Water
Optimaal is een vochtige, maar waterdoorlatende bodem, appelbomen houden echter niet van een te natte grond. Pas gieten, als de bovenste aardlaag is opgedroogd. Door hun vlakke wortels kunnen de planten echter ook niet tegen een te lange droogte.
Bemesting
Bemesten met hoornspaanders en rijkelijk compost. Te veel bemesten met stikstof vermijden.
Snoeien
Na de bloeiperiode snoeien, uitdunnen, zo dat bijzonder veel licht en lucht aan de bladeren, bloesem en vruchten kan komen. De tuinman moet na het snoeien „zijn hoed door de takken kunnen gooien“.
Opslag
Appels altijd in een aparte ruimte opslaan, omdat ze ethyleen afscheiden, een gas dat bloemen en groente sneller laat verwelken en aardappels en bloembollen voortijdig laat uitlopen.