Trusted Shops Guarantee
Terug

Amandelboom correct planten, verzorgen, bemesten en vermeerderen

Inhoudsopgave

 

Hoe wordt de amandelboom correct geplant? 

De amandelboom en de dwergamandel houden allebei van zonnige standplaatsen op een door de wind beschutte plaats. De uit het zuiden afkomstige amandelboom houdt iets meer van warmte als de lager blijvende siervorm. Standplaatsen die in de zomer droog zijn, zoals bv. de wijnbouwgebieden, hebben een positieve invloed. Voor allebei de soorten geldt, dat als ze in een pot worden gehouden, bv. op een beschutte binnenplaats, dit ideaal is. Deze standplaatsen beschermen de plant in de pot en in de volle grond geplant, voor gevaarlijke late vorst. Late koude is de reden dat de bloesem bevriest en er aan de amandelboom geen vruchten komen. De meeste gewassen van het Prunus geslacht geven de voorkeur aan een losse, doorlatende en vruchtbare bodem. Elke normale tuinbodem met een zanderige-kleiachtige structuur is geschikt. Ongeschikte bodems voor de amandelboom zijn zure, dichte en tot waterophoping neigende bodems. Deze bodemsoorten moeten oftewel door het bijmengen van drainagemateriaal, (zand of kleikorrels) en kalk verbeterd worden. Tegelijkertijd kan een kleine zandheuvel van een halve meter als plantplaats worden opgeschud. Door de verhoogde ligging ontstaat een goede drainage van de bovenste wortels. Een steunende paal geeft de plant houvast en is vooral de eerste jaren noodzakelijk.

Om de plant in een kuip of pot op het balkon en terras te kweken zijn grotere kuipen aan te bevelen. Deze moet minstens een derde groter zijn dan de wortelkluit en afvoergaten hebben. Een laag potscherven en kleikorrels verhogen de drainage op de bodem. Als substraat is hoogwaardige potgrond voor potplanten of fruitbomen te gebruiken. Alternatief kan ook een mengsel van zand, tuingrond en vergane compost in gelijke delen gebruikt worden. De amandelboom wordt in het voorjaar of de late zomer geplant. Bij het planten van de boom wordt er op gelet dat de entplaats zich boven de grond bevindt. Te diep planten bevordert de ontwikkeling van wilde scheuten en kan tot rotting aan de basis van de stam leiden.

 

Hoe wordt de amandelboom correct verzorgd?

Na het planten van de amandelboom en de dwergamandel moet u de boompjes eerst wat meer aandacht geven. Voorkom droogte in de groeifase door regelmatig water te geven.  

Hoe moet de amandelboom bemest worden?

Voorjaarsbeplantingen kunnen een stimulans krijgen door een handvol hoornmeel toe te voegen. In plaats van hoornmeel kan compost voedingsstoffen leveren door een aangebrachte mulchlaag rond de plant.  

 

Wanneer wordt de amandelboom gesnoeid?

Bij het snoeien is er een verschil tussen de amandelboom en de dwergamandel. De kleinere sierheester wordt jaarlijks direct na de bloei teruggesnoeid. Bij een drastische snoeibeurt worden alle takken tot ca. 20 cm ingekort. Tegelijkertijd worden alle zwakke en dunne twijgen verwijderd. Snoeien zorgt voor gezonde nieuwe scheuten en voorkomt het gevaar van topdroogte. Vruchtdragende amandelbomen worden net als kersen na de oogst in de nazomer of herfst gesnoeid. Dode takken, naar binnen groeiende en kruisende takken, alsmede concurrerende scheuten worden verwijderd. Meer over het onderwerp amandelboom snoeien.

 

Verzorging bij ziekte en een besmetting met ongedierte? 

Typische ziekteverwekkers die bekend zijn van perzik, kers en co. kunnen ook op amandelbomen worden aangetroffen. De monilia ziekte is een gevreesde schimmelinfectie, net als de perzikkrulziekte, die ook amandelbomen aantast. Beide zijn schimmelziekten die bijzonder hard aankomen bij verzwakte planten. Ze kunnen worden voorkomen door een betere keuze van de locatie. Schimmels zijn altijd een probleem als de grond te nat is of als te veel vocht de bladeren niet laat drogen. Resistente planten worden optimaal geplaatst, goed gevoed en bij het minste geringste symptoom met snoei- of bestrijdingsmiddelen behandeld. Bladluizen in de scheuten zijn minder problematisch. Ze kunnen gemakkelijk worden bestreden met een aftreksel van brandnetels of biologische insecticide. 

 

Hoe overwintert de amandelboom het beste? 

Um Mandelbäumchen muss man sich im Winter keine Gedanken machen. Es ist ausreichend frosthart und übersteht auch kältere Temperaturen. Lediglich Spätfröste können die frühe Blüte schädigen.

Mandelbäume hingegen sind etwas kälteempfindlicher, zumindest am Kulturbeginn. Junge Mandeln schützt man im Winter mit einer Aufschüttung von Mulch oder Reisig über dem Wurzelbereich. Ältere Pflanzen überstehen strenge Fröste meist unbeschadet. Mandeln im Kübel werden an eine geschützte Stelle geräumt und bei starken Frösten mit Vlies oder Luftpolsterfolie eingepackt. 

 

Hoe wordt de amandelboom correct vermeerderd?

Een echte amandelboom wordt bijna uitsluitend vermeerderd door occulatie, een vorm van enten. De scheuten worden geënt op geschikte onderstammen, bijvoorbeeld van wilde amandelen, perzik-amandelkruisingen of pruimenvariëteiten. Het zaaien van amandelpitten is niet praktisch. De in de handel verkrijgbare amandelen zijn behandeld en ontkiemen niet. Om dit uit te willen proberen zijn rijpe vruchten nodig. Daartoe moet het harde omhulsel van de pit worden afgevijld, zodat het water tot aan de pit kan doordringen. In een pot met kweeksubstraat kan onder bepaalde omstandigheden na enkele weken een amandelzaadje ontkiemen. 

 

Amandelboom – meer informatie

De amandelboom of de dwergamandel - op het eerste gezicht lijken ze hetzelfde te zijn. Natuurlijk beschrijft een dwergamandel ook een jonge amandelboom. Maar bij nader inzien zijn het twee verschillende planten, zijn het zusters, zo te zeggen. De dwergamandel (Prunus triloba) is een sierboom uit het geslacht van de kers en de pruim (Prunus) en is inheems in het Verre Oosten. De dwergstruik, die tot twee meter hoog kan worden, bloeit in de late winter intens roze en wordt beschouwd als een van de vroegste kleuraccenten in de tuin. De amandelboom (Prunus dulcis), ook bekend als de echte amandel met de nootachtige pitten, is een bladverliezende boom of grote struik, soms meer dan 5 meter hoog. De bloemen zijn bescheidener in het voorjaar, maar de vruchten kunnen worden geoogst en de smakelijke amandelen verkregen na het kraken van de pitten. Bij amandelbomen kan verder onderscheid worden gemaakt tussen de zoete amandel (Prunus dulcis var. dulcis) en de bittere amandel (Prunus dulcis var. amara). Deze laatste is ongeschikt voor normaal gebruik omdat hij een hoog gehalte aan blauwzuur heeft en alleen bruikbaar is voor smaakstoffen. De amandelboom is een van de nuttige planten die op klimatologisch gunstige plaatsen in dit land kunnen worden geteeld. Amandelbomen komen normaal voor op het zuidelijk halfrond. Dankzij plantenveredeling zijn er nu ook winterharde zoete amandelen. 

Passend daarbij...