Aardbeien op de juiste manier, plukken en bemesten
Inhoudsopgave
Hoe worden aardbeien correct geplant?
Haal de planten uit de transportverpakking en geef ze water als dat nodig is (als de grond droog lijkt). Verwijder voor het planten de zwarte plastic pot van de planten.
Wie een hoge opbrengst wenst, plant de aardbeien op een zo mogelijk compleet zonnige standplaats. De vruchten worden zoeter als de standplaats veel licht biedt. Een beetje bescherming tegen de wind zorgt ervoor dat de planten in de winter niet zo zeer bevriezen. Een beetje wind zorgt er echter ook voor dat de bladeren beter opdrogen na de regen of het gieten. Lang aanhoudende vochtigheid bevordert de verspreiding van schimmelinfecties. Koude is in principe geen probleem. Gevaarlijk is late vorst in het voorjaar. Als na milde wintermaanden een heftige koude periode volgt bevriezen de uitlopers tot in de bovenste wortels. De opbrengst valt ook geringer uit door late vorst rond half mei, omdat de eerste aardbeien dan al in bloei staan. Als deze verloren gaan, zullen er geen aardbeien meer volgen.
Vruchtbaar, diepgrondig, los en niet te dicht, is hoe de grond zou moeten zijn. Een zware dichte grond beperkt de ontwikkeling en begunstigt wortelziektes. In principe is elke normale tuingrond geschikt, die regelmatig bewerkt wordt en een normale pH-waarde heeft. Een onbewerkte kleigrond wordt voor het planten van de aardbeien met zand en verrotte compost verbeterd. Ideaal is het in het jaar daarvoor groenbemesters met luzerne (klaver) te planten omdat de wortels diep in de grond dringen en voor een natuurlijke beluchting zorgen. Grond die met een groenbemester is voorbereid kan voor het planten gemakkelijker bewerkt worden.
De grove bewerking van de grond begint in de herfst. Het plantgebied wordt met een vork of een steekschop zo diep mogelijk omgegraven. In een zandige bodem wordt compost ingewerkt. De grond blijft tijdens de winter liggen en grove kluiten bevriezen. In het voorjaar wordt het perk 2 tot 4 weken voor het planten compleet voorbereid. Extra voedingsstoffen worden door hoornspaanders of koemest ingebracht. Uiteindelijk wordt de oppervlakte met een cultivator geëgaliseerd. Voordat de aardbeien worden geplant laat men het bodemleven nog even tot rust komen.
Vroeger was de planttijd vooral tijdens de zomermaanden, maar door nieuwe kweekmethoden in de tuin is het planten voornamelijk naar het voorjaar gerukt. Doordragende aardbeien kunnen tot augustus worden gezet. Wilde aardbeien kunnen het hele jaar door in een vorstvrije bodem worden geplant.
Als de aardbeien in rijen worden gekweekt is een plantafstand van 25 tot 30 cm en een rijafstand van 60 cm aan te bevelen. Bij het planten wordt erop gelet dat het hart niet wordt ingegraven. Het plantgat is zo diep als de wortels lang zijn.
Omdat aardbeien de structuur van vaste planten hebben zijn ze meerjarig. De grootste opbrengst kan in het tweede en derde standjaar worden verwacht. Na deze tijd vergrijzen de planten steeds meer en de opbrengst neemt af. Om dit te verhinderen wordt het fruit in regelmatige afstanden verjongt en verplant. Dit kan door middel van afleggers of met nieuwe aardbeiplanten.
Aardbeien behoren tot het rozengewas wat gevoelig is voor monocultuur. Steeds opnieuw aardbeien planten zou tot bodemmoeheid leiden, in plaats van de gewenste opbrengst te krijgen. Door het eenzijdige kweken ontstaan in de bodem schadelijke nematoden of wortelschimmel. Na het kweken van aardbeien heeft de bodem tijd nodig om te herstellen. De navolgende 4 tot 5 jaren worden er andere planten gekweekt. Geschikt zijn bv. bladgroente, knoflook of bollensoorten. Groenbemesting met lupinen en afrikaantjes zijn voor een bodem reinigend en desinfecterend.
Hoe worden aardbeien verzorgd?
Vers geplante aardbeien en aardbeien in volle groei worden vochtig gehouden. Geef de bladeren zo mogelijk niet te veel water. Het is beter om de grond naast de planten te gieten. Kiemend onkruid wordt regelmatig en zorgvuldig verwijderd door voorzichtig te schoffelen of te plukken. Enerzijds concurreert wild onkruid om water en voedingsstoffen met de fruitplanten, anderzijds verhogen ze de vochtigheid en het risico op schadelijke schimmels.
Als de eerste groene vruchten verschijnen, wordt het aardbeien perk afgedekt met stro. Dit dient als isolatielaag tussen de vruchten en de vochtige bodem. Het stro geeft de rijpende vruchten een droge laag en voorkomt schimmels (bv. grauwe schimmel) aan aardbeien.
Hoe worden aardbeien correct gesnoeid?
Na het oogsten van de eenmaal dragende aardbeien worden met een snoeischaar alle buitenste bladeren rond het hart van de plant weggeknipt, inclusief de ranken. Het hart en de jonge scheuten mogen niet beschadigd worden. Snoeien gebeurt in het midden van de zomer, vanaf ongeveer half juli. Weersafwijkingen zijn echter altijd mogelijk. Het snoeisel wordt samen met het oude stro verwijderd. Het enige doel van het stro is om het fruit droog en schoon te houden tijdens het rijpen. Droge, schone aardbeien hebben minder last van grauwe schimmel en rot. Na het oogsten hechten schimmelsporen zich echter aan de organische laag en worden ze daarom verwijderd. Snoeien moet alleen worden uitgesteld als er uitlopers van de aardbei moeten worden verwijderd voor vermeerdering. De aardbeien zullen tegen september bijna volledig en gezond opnieuw aangroeien.
Regelmatig snoeien gebeurt het hele jaar door bij zowel eenmaal- als doordragende aardbeirassen. Gele, zieke of dode bladeren kosten de plant onnodige energie, werpen schaduw op de nieuwe scheuten en bevorderen in het ergste geval de verspreiding van ziekteverwekkers zoals aardbeienmeeldauw.
Om aardbeien te vermeerderen kan een tweede keer worden gesnoeid. Dit gebeurt in de zomer. De ranken tussen de moederplant en de gewortelde uitloper worden afgeknipt en de jonge plant wordt ergens anders geplant. Meer over aardbeien snoeien
Hoe worden aardbeien bemest?
De grond tussen de aardbeiplanten wordt losgemaakt met een hark of klauw. Onkruid kan er gemakkelijk worden uitgetrokken. De open grond kan bedekt worden met compost. Het werkt als meststof en brengt vruchtbare humus in de grond. Voedingsstoffen zijn cruciaal voor aardbeien na de oogst, omdat in de herfst de knoppen voor het volgende jaar worden aangelegd. Breng hiervoor een speciale bessenmeststof aan op de grond na het snoeien. De voedingsstoffen worden dankbaar opgenomen door de opnieuw groeiende aardbeiplanten.
Hoe worden aardbeien vermeerderd?
Aardbeien planten zich bijna automatisch voort via uitlopers. Nieuwe rozetten ontwikkelen zich op lange scheuten die op de grond liggen. Alleen planten met een goede opbrengst en gezonde moederplanten worden vermeerderd. Bij de oogst wordt de plant hiervoor gemarkeerd. De afleggers worden van de moederplant gehaald en op een nieuwe plek geplant. Als er nog geen nieuwe plaats voor de afleggers gecreëerd is, kunnen de jonge stekken ook in potten of bakken worden geplant. Als u de natuur zijn gang laat gaan, zult u al snel een groene deken van bodembedekkers hebben. De opbrengst zou echter nogal klein uitvallen. Het is raadzaam gezonde jonge planten erbij te kopen en niet uitsluitend uit eigen bestand planten te nemen. Vers bloed bevordert nieuwe groeikracht in het aardbeien perk.
Net als andere rozengewassen, lijden aardbeien aan verschillende schimmelziektes. Vandaar is het voorkomen daarvan noodzakelijk. Een cyclische wisseling van de standplaats alle 4 tot 5 jaren verhindert bodemmoeheid en het opkomen van schimmelziektes. Naast de gevreesde grauwe schimmel (Botrytis cinera) zijn de rode en zwarte vlekkenziekte verdere schimmelziektes. Onder de aarde kan vochtigheid tot wortelrot leiden. Schimmelziektes duiden over het algemeen op te veel vocht. Meer over het onderwerp aardbeien vermeerderen.
Hoe worden aardbeien gebruikt?
Aardbeien zijn populaire en onmisbare fruitplanten in de tuin. Ze worden traditioneel in rijen gekweekt. Steeds populairder worden de hangaardbeien of het kweken in hanging baskets. De vruchten liggen hierbij niet meer op de vochtige grond en de gevreesde grauwe schimmel komt niet vaak voor. Naast het pure gebruik zijn wilde- en sieraardbeien ook ideaal om op moeilijke standplaatsen te planten. Bijvoorbeeld bij schaduw en een droge grond. Aardbeien zijn, zodra ze zijn aangegroeid, gemakkelijke planten en verspreiden zich vrijwillig zelfs op onherbergzame standplaatsen. Bovendien bloeien ze mooi en produceren zelfs af en toe vruchten.
Welke aardbeisoorten zijn er?
In Europa worden ca. 100 verschillende soorten gekweekt, inclusief wilde- en doordragende aardbeien. De pure soorten zijn maar zelden in tuinen te vinden. Nieuwe soorten veroveren de tuinen, maar ook oude soorten zijn nog altijd populair.
Populaire soorten zijn bv.:
- Mieze Schindler – Al 100 jaar een van de populairste variëteiten met kleine, suikerzoete vruchten en late vruchtrijping. Kruisbestuiving noodzakelijk.
- Senga Sengana – beproefde aardbeisoort met middelgrote vruchten, krachtig stevig aroma en een goede weerstand tegen bladziektes
- Seascape – doordragende soort, ook bij grote hitte
- Klimaardbei Hummi – vormt gegarandeerd extra lange & sterke ranken
- Sweet Mary XXL – het aardbei aroma is erg lekker en bijzonder voor grote vruchten
Wanneer is het aardbeiseizoen?
Het aardbeiseizoen begint in de vroege zomer vanaf juni en eindigt voor de doordragende aardbeien met de eerste vorst. Eénmaal dragende aardbeien produceren tot het einde van de midzomer vruchten.
Hoe moeten aardbeien worden geplukt?
Aardbeien worden geoogst als de vrucht rijp is. Dit is herkenbaar als de vrucht de typische rode kleur heeft en lekker smaakt. Als ze te rijp zijn, zijn ze heel zacht en kunnen ze gaan rotten. Zolang zou men de vruchten niet aan de plant moeten laten. Ze worden regelmatig geplukt en steeds de rijpe vruchten.
Hoe worden aardbeien bewaard?
Aardbeien zijn heel zacht, gevoelig voor druk en zoet. Dit zorgt ervoor dat ze niet zo lang kunnen worden bewaard. Ze smaken het lekkerst, als ze direct na de oogst worden gegeten oftewel worden verwerkt. Aardbeien kunnen worden ingevroren of voor jam of gebak worden gebruikt.
Verdere Informatie
De zoetste verlokking uit de tuin zijn ongetwijfeld de aardbeien. De smakelijke bes behoort tot het rozengewas (Rosaceae), ook al lijken de platgroeiende kruiden niets gemeen te hebben met rozen. Als fruit zijn ze verwant met appels, kersen, pruimen of kweeperen. Rozengewassen zijn gemakkelijk te herkennen door de karakteristieke 5 bladerige bloemen. Ongeveer 20 aardbeisoorten zijn bekend. Hun natuurlijke verspreidingsgebied bevindt zich op het noordelijk halfrond in Noord-Amerika, Europa en Azië, alsmede in Zuid-Amerika. De meeste gekweekte aardbeien zijn gekweekte variëteiten van hybriden en de oorspronkelijke vorm van de huidige aardbei (fragaria x ananassa). Hij is over het algemeen bekend als de tuinaardbei en is ontstaan door een kruising van de Zuid-Amerikaanse strandaardbei ook Chileense aardbei of kustaardbei genoemd, (fragaria chiloensis) met de Noord-Amerikaanse scharlaken aardbei. Deze twee soorten hebben ongeveer 300 jaar geleden hun weg naar Europa gevonden.
Afkomstig uit onze regio is de wilde aardbei (Fragaria vesca). Hij groeit wild in veel bossen en schaduwrijke plekken als bodembedekker. Er is een variëteit die beter bekend staat als maandaardbei (Fragaria vesca var. Semperflorens). Door de lang aanhoudende bloeiperiode van mei tot oktober ontstaan er telkens vruchten. Deels zijn de smakelijke vruchten nog bij het begin van de winter aan de plant. Dankzij deze lange oogstperiode worden deze wilde aardbeien ook wel doordragende aardbeien genoemd. Het aantal aardbeisoorten wordt in de wereld geschat op ca.1000, waarvan ongeveer een tiende in Europa wordt gekweekt.
Aardbeien zijn vaste planten, die kruidige uitlopers ontwikkelen. Drie tot vijf blaadjes met een gekartelde bladrand vormen een rozet. In het voorjaar verschijnen bloemen met 5 witte bloemblaadjes in een scherm. De bloemblaadjes hoeven niet persé wit te zijn, siervormen (bv. Fragaria “Pink Panda”) bloeien prachtig roze of rood. Na de bloei volgen een tijdje later de rode vruchten. Hier is het moeilijk te geloven dat dit noten zijn. De gele zaden zitten als kleine puntjes aan de buitenkant van de rode vrucht. Deze eigenaardigheid maakt van de aardbei een samengestelde vrucht of samengestelde nootvrucht.
Aardbeien zijn vaste planten, die kruidige uitlopers ontwikkelen. Drie tot vijf blaadjes met een gekartelde bladrand vormen een rozet. In het voorjaar verschijnen bloemen met 5 witte bloemblaadjes als schijnkrans. De bloemblaadjes hoeven niet persé wit te zijn, siervormen (bv. Fragaria “Pink Panda”) bloeien in een heerlijk roze of rood. Na de bloei volgen een tijdje later de rode vruchten. Hier is het moeilijk te geloven dat dit noten zijn. Hoewel de rode dingen die aan de aardbeienplant groeien eruitzien als vruchten, zijn het in feite schijnvruchten. Wat wij de aardbei noemen is in werkelijkheid het opgezwollen sappige en gekleurde weefsel van de bloembodem. De werkelijke vruchten zijn de zaadjes die aan de buitenkant op het rood gekleurde weefsel liggen.