Aardbeien
Het cultiveren van aardbeien is al in de 18e eeuw onstaan uit een kruising van 2 Amerikaanse aardbeisoorten. Bij een goede verzorging geeft de plant ca. 3 jaar lang een rijkelijk oogst. Bij een langere cultivatie neemt de vruchtgrootte en oogst duidelijk af. De planten moeten dus op tijd vervangen worden.
Standplaats, grondvoorbereiding en voeding
Standplaats
volle zon tot halfschaduw.
grond
losse grond,humus.
voeding
ca. 3 weken na het planten , wanneer de planten jonge blaadjes krijgen. Dan steeds na de oogst (in augustus of september) , voordat de plant weer knoppen voor het volgende jaar krijgt. Het is raadzaam een organische voeding (50 –70 g/m²) licht door de aarde te mengen.
planttijd, beplanting en verzorging
Planttijd
half mei tot eind mei, juli tot eind .
Afstand
20-30 cm in de rij en 50-80 cm tussen de rijen.
Beplanting
De kluit en de bodem moeten nat zijn (de kluit van te voren onder water dompelen). Het plantenhart moet met de bodem gelijk en afgesloten zijn. De kluit aanvullende met aarde bedekken, stevig aandrukken en de plant goed nat gieten. Totdat de plant goed is aangeslagen, elke avond goed natgieten.
Verzorgingsmaatregelen
Voorjaar
- Bij gevaar op nachtvorst in april/mei, afdekken met een vlies om de bloemen te beschermen.
- Vanaf het begin voor een goede watervoorziening zorgen, in het bijzonder in de 4 weken vanaf de bloei tot en met de oogst. Opletten dat de vruchten droog blijven.
- Uitlopers mogelijk snel wegnemen. De uitlopers kunnen de plant verzwakken, zodat de oogst in de volgende jaren verminderen.
Vroege zomer
- Leg onder de plant wat stro, houtwol of gebruik de praktische aarbei-rijper (uit het Baldur-assortiment nr. 697). Dat houdt de aarbeien schoon en zo drogen ze na regen sneller.
Herfst
- In september alleen de buitenste bladeren weghalen, indien ze verdroogt zijn
Altijddragende soorten
Klim- en hangaardbeien „Hummi“ hebben van juli tot en met de vorst vruchten. Zij ontwikkelen ranken die steeds weer bloeien. Bij de klimaardbeien moeten deze ranken aan een klimhulp worden vastgemaakt. Wekelijks bemesten met een theelepel organische mest per plant. In november de laatste bloei afbreken en de ranken snoeien, zodat de plant nog krachtig de winter ingaat. Planten die in een pot geplant zijn , samen met de pot beschermd laten overwinteren en de kluit niet uit laten drogen! In het voorjaar krijgt de ‚moederplant’ weer na de eerste bloei nieuwe ranken. Bij deze soorten alleen in het voorjaar de verdroogde bladeren wegnemen.